afb. Fotopersbureau Het Zuiden
C. Peeters, 'De Sint Janskathedraal 's-Hertogenbosch' (1985) 248, 277
|
Net als het volgende wimbergreliëf (19) toonde dit reliëf voor de restauratie twee gewapende mannen. Aan de linker zijde stond een man, het ene been iets opgetild, het andere gestrekt, op een onherkenbare kraagsteen. De man was gekleed in een nauwe broek en lijfrok met een knopensluiting en wijde mouwen. Om de heupen hing een brede gordel met versieringen met bloemmotieven, waaraan een mes of dolk was bevestigd. De man had halflang, in tressen krullend haar en droeg een bonnet met een met bloemmotieven versierd randje. In de linker hand hield de man een schild voor zich, met de andere omklemt hij het heft van wat vermoedelijk een zwaard is geweest maar waarvan slechts een afdruk bewaard was. Ook aan de rechterzijde stond een mannelijke figuur ten voeten uit op een zwaar verweerde kraagsteen. De man droeg een nauwe broek en een strakke lijfrok met wijde mouwen, omgord met een gordel die was voorzien van geometrische motieven. De man had halflang, krullend haar en droeg een bonnet, voorzien van een rand met bloemmotieven. Het gezicht van de man was voor een deel beschadigd. De linker onderarm was verdwenen, maar zichtbaar was dat de man een lang voorwerp - een zwaard(?) - omhoog moet hebben gehouden. De rechter hand hield een schild vast. Xavier Smits duidde het reliëf als onderdeel van de stoet ‘gewapende en ongewapende passiebroeders’.148 Jan Mosmans, die het plastiek gedurende de restauratie van dichtbij kon bestuderen, meent aan de hand van de | 160 |
|
bloemkransjes om de bonnetten te concluderen dat de mannen jonge leden van de Lieve-Vrouwe-Broederschap voorstellen. Hij schrijft in 1935:
‘Toen de beter gesitueerde jongelingschap van 's Hertogenbosch vaststelde, dat twee bepaalde categorieën inwoners zoo kenmerkend uitgebeiteld waren, is bij hen het naijverig verlangen opgekomen, om als klasse ook aan de kerk vereeuwigd te worden. En wel in de hen scherp typeerende teekening van jong, opluikend leven; men beschouwe op de frontaal hunne jonge gezichten. Van behendigheid in den wapenhandel; dus schermend met dolk en dagge en beschut door een fantasievormig schild. Van Katholiciteit; weshalve zij hun lidmaatschap der Ill. L. Vr. Broederschap door een vlecht(koren)bloempjes om hun hoofd, uitdragen’.149
In 1933 werd het reliëf vervangen door een kopie in Ettringer tufsteen, gehakt door Jos Goossens. De opvallendste aanvullingen of reconstructies hierbij zijn het aangebrachte opgeheven zwaard van de rechter figuur en de dolk in de hand van de linker. Het ligt meer voor de hand dat hier oorspronkelijk eveneens een zwaard was uitgebeeld; een dolk hangt immers nog overduidelijk aan de heupgordel van het authentieke plastiek. In 2005 is de kopie van Goossens van de kerk gehaald om opnieuw te worden gekopieerd. | 161 |
| Noten | |
| 148. | Smits 1907, p.158-159. |
| 149. | Mosmans 1935, p.143. |
Ronald Glaudemans, De Straalkapellen : Bouwhistorisch onderzoek 2003-2008 (2008) 160-161
|
Net als het volgende zwikreliëf (Z18) toonde dit reliëf voor de restauratie twee gewapende mannen. Aan de linker zijde stond een man, het ene been iets opgetild, het andere gestrekt, op een onherkenbare kraagsteen. De man was gekleed in een nauwe broek en lijfrok met een knopensluiting en wijde mouwen. Om de heupen hing een brede gordel met versieringen met bloemmotieven, waaraan een mes of dolk was bevestigd. De man had halflang, in tressen krullend haar en droeg een bonnet met een met bloemmotieven versierd randje. In de linker hand hield de man een schild voor zich, met de andere omklemt hij het heft van wat vermoedelijk een zwaard is geweest maar waarvan slechts een afdruk bewaard was. Ook aan de rechterzijde stond een mannelijke figuur ten voeten uit op een zwaar verweerde kraagsteen. De man droeg nauwe hozen en een strakke lijfrok met wijde mouwen, | 126 |
|
omgord met een gordel die was versierd met geometrische motieven. De man had halflang, krullend haar en droeg een bonnet, voorzien van een rand met bloemmotieven. Het gezicht van de man was deels beschadigd. De linker onderarm was verdwenen, maar zichtbaar was dat de man een lang voorwerp, een zwaard(?), omhoog moet hebben gehouden. De rechter hand hield een schild vast. Smits duidde het reliëf als onderdeel van de stoet “gewapende en ongewapende passiebroeders”.145 Mosmans meent aan de hand van de bloemkransjes om de bonnetten te concluderen dat de mannen jonge leden van de Lieve-Vrouwe-Broederschap voorstellen. 146 De opvallendste aanvullingen of reconstructies bij de restauratie zijn het aangebrachte opgeheven zwaard van de rechter figuur en de dolk in de hand van de linker. Het ligt meer voor de hand dat hier oorspronkelijk eveneens een zwaard was uitgebeeld; een dolk hangt immers nog overduidelijk aan de heupgordel van het authentieke plastiek.147 Deze bewapening is ook de belangrijkste reden om de interpretatie van Mosmans af te wijzen. Men ging niet gewapend ter kerke en de verklaring moet wellicht in samenhang met het opvolgende reliëf worden gezocht. | 127 |
| Noten | |
| 145. | Smits 1907, 158-159. |
| 146. | Mosmans 1935, 143. |
| 147. | In 1933 werd het reliëf vervangen door een kopie, gehakt door Jos Goossens. In 2005-2006 is deze opnieuw vervangen door een kopie uit het atelier van Ton Mooij in Amersfoort. |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 126-127
| 1931 |
Jan MosmansFrontalen langs de facetten der straalkapellen (No. 18)De St. Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 285, 287 |
|
| 1935 |
Jan MosmansIconografie van het choor en de straalkapellen der St. Jan te 's-Hertogenbosch's-Hertogenbosch 1185-1935 ('s Hertogenbosch 1935) 143 (No. 18), 144 |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 126-127
Ronald Glaudemans, De Straalkapellen : Bouwhistorisch onderzoek 2003-2008 (2008) 160-161
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 248, 277 (afb. 199-200)
C.F.X. Smits, De Kathedraal van 's Hertogenbosch (1907) 158-159